Een paar maanden terug schreef ik dat we – ondanks onze merkbelofte – toch niet álle nieuwe extensies aanbieden. Kort geleden kreeg ik een telefoontje van ene Hassan van Intracom Middle East. Ik zal vermoedelijk nooit te weten komen of Hassan die blogpost heeft gelezen of gewoon onze naam tegenkwam op de lijst van ICANN-geaccrediteerde registrars, maar het is een feit dat hij me de perfecte aanleiding gaf tot het schrijven van een vervolg.
Laat me even je geheugen opfrissen: er zijn enkele registries waarvoor we vooralsnog de aansluiting weigeren vanwege hun exorbitante financiële verplichtingen. Ik kan niet teveel in detail treden vanwege een NDA, maar ik denk dat ik deze NDA niet breek door te zeggen dat deze registry tot de groep registries behoort die “stortingen tot een half miljoen dollar verwachten voordat we ook maar kunnen beginnen als registrar.” In diezelfde blogpost sprak ik mijn verdenking uit dat zij een volledig beheersbare situatie willen creëren waarin maar één registrar actief is: hun eigen registrar.
Precies die verdenking kwam bij me naar boven toen de telefoon ging. “Goedemiddag! Ik ben Hassan van Intracom Middle East. Wij zijn registrar voor .gdn en je kan deze extensie via ons registreren! Doe je mee?”
Onmiddellijk ontwaakte de privédetective in me. Mijn collega’s zullen het bevestigen: zodra zich ergens een kansje voordoet, open ik een aantal browsertabjes en duik gelijk in de website, statistieken, registers en meer. Ja: Intracom Middle East is een ICANN-geaccrediteerde registrar. Vreemd: hun website is wel heel erg overladen met informatie over .gdn, niet iets wat je direct zou verwachten van een ‘normale’ registrar. Hmmm… the .gdn-registry heeft zijn hoofdkantoor in Dubai, deze registrar ook. Mijn vermoeden dat registrar Intracom eigenlijk dezelfde partij is als de registry wordt sterker.
Dus waarom het niet direct aan Hassan vragen? Hij kon niet bevestigen, maar weigerde eveneens mij ongelijk te geven. Voor mij is dat voldoende bevestiging: ik weet dat ik eigenlijk met de registry in gesprek ben.
Fantastisch! Het is namelijk mijn werk om met registries in gesprek te zijn en dit is een mooie gelegenheid om het restrictieve registrybeleid aan de kaak te stellen. Openprovider streeft altijd openheid en standaardisatie na. Het is in onze ogen geen probleem als een registry bepaalde eisen stelt (en laten we er eerlijk over zijn – ons succes bij SIDN, DENIC, gTLD’s en andere registries is juist gebaseerd op onder andere hun financiële verplichtingen), maar registrars moeten wel een business case kunnen ontwerpen. Voor .gdn – een nieuwe extensie zonder enig verleden waar je op terug kan grijpen – is zo’n business case nog niet te maken.
Maar wat is “GDN” eigenlijk?
Misschien is het wel goed om hier even stil te staan bij de vraag waar “gdn” eigenlijk voor staat. Dat is een best interessante vraag, om eerlijk te zijn! In eerste instantie waren er twee bedrijven die .gdn wilden beheren, allebei voor eigen gebruik: The Guardian met als doel een platform voor open journalistiek van hoge kwaliteit en JSC “Navigation-information systems” met als doel een “nieuw generiek domeinlandschap voor de wereldwijde satellietnavigatiebranche en zijn gebruikers”, daarbij de afkorting gebruikend van “Geo Domain Network”.
The Guardian heeft zijn aanvraag ingetrokken. JSC “NIS” kreeg daardoor het alleenrecht op deze extensie. Om niet-publieke redenen (maar waarschijnlijk de strengere regels van ICANN rondom gesloten extensies) hebben zij “gdn” omgevormd tot een open extensie en de nieuwe betekenis “Global Domain Name” eraan gehangen. Als je vandaag de dag op de website van de registry kijkt zie je ook niets meer wat met navigatie te maken heeft.
Terug naar het belletje
Ik weet niet precies waarom .gdn zich een één-registrar-model tot doel stelt. Dat kan zijn vanwege controledrang, maar het kan ook berekenender zijn: een registry die geen registrars heeft zit veel minder vast aan allerlei ICANN-regels, bijvoorbeeld waar het gaat om contractuele wijzigingen. Zonder echte registrars hoeft de registry ook geen verantwoording af te leggen over veel beslissingen.
Ik vermoed dat je al aanvoelt dat ik hier niet blij van word. Registries moeten open zijn, in alles wat ze doen; ze moeten niet discrimineren in toegang tot de systemen en geen onrealistische eisen stellen aan registrars die hun product willen verkopen. Een registry met een goede businesscase heeft geen eigen kanaal nodig om registraties binnen te halen maar genereert reuring rondom zijn extensie(s) en gebruikt het wereldwijde registrarnetwerk om de eindmarkt te bedienen.
Ik roep hierbij alle registrars op, in Nederland en daarbuiten, om registries met dergelijke extreme businessmodellen te boycotten. Laat ze maar merken dat ze zonder een wijziging naar een meer toegankelijk model de gecombineerde kracht van het wereldwijde registrarnetwerk ontberen. Geef ze aan dat je zeker open staat om met ze samen te werken, maar onder realistischere voorwaarden.
Update: net voordat we deze blogpost publiceerden heeft de registry een contractwijziging aangekondigd: de financiële eisen worden naar beneden bijgesteld. Het voorschotbedrag is nog steeds behoorlijk hoog in vergelijking met de waarde van de extensie zoals wij die verwachten, maar we zullen .gdn zeker weer in beschouwing nemen. Mogelijk kunnen we dan een extensie van de lijst “niet écht alle extensies” halen. Ik ben blij te zien dat deze registry daadwerkelijk naar de input van de registrars luistert en deze input serieus neemt. Hassan, dank dat je onze bedenkingen aan je management hebt doorgegeven.